Wat is een bijenkorf en bijenkast?

De bijenkorf wordt gevlochten van stro of buntgras. Als vlechtband werd eerst gespleten braamstengel of wilgenbast gebruikt, later gespleten rotan. Een ander type bijenkorf, de ‘bisschopsmuts’, wordt gevlochten van wilgenteen. De mand wordt aan de buitenkant besmeerd met leem en koemest. Daar overheen komt een muts van buntgras. In de bijenkorf worden de raten door de bijen vast gebouwd. De imker brengt houten spijlen aan om de raten te ondersteunen. Om de honing te oogsten, moeten de raten worden uitgebroken; daartoe moeten de bijen worden verwijderd. Vroeger gebeurde dit door afzwavelen: onder de korf werd zwavel verbrand; door de zwaveldampen werden de bijen gedood. Later ontdekte men dat door verbranden van natronsalpeter de bijen worden bedwelmd, maar niet gedood, en ging men over tot salpeteren. Ook kan men een bijenvolk uit zijn korf verwijderen door afkloppen (ook aftrommelen of jagen genoemd). Hiertoe zet men de korf met gesloten vlieggat op de kop en plaatst er een lege korf (een even grote of wijdere, zgn. jaagkorf of jaagkieps) bovenop. Beide korven worden met krammen aan elkaar bevestigd. Wanneer men van onder af, geleidelijk hoger gaande, met beide handen op de bevolkte korf klopt, lopen de bijen over in de bovenste.

Op het einde van de 19de eeuw ontdekte men dat de bijen in houten raampjes gebouwde raten die overal 4–8 mm van de wand van de bijenwoning blijven, niet vast bouwen. Zo ontstond de (meestal houten) bijenkast met ramen.

Om de bijenwoning tegen weersinvloeden te beschermen worden de korven altijd, de kasten vaak in een bijenstal of bijenhal geplaatst.

Copyright 2001-2012     Imkerij "de Bosrand"     Binnenveld 37     6562 ZW      Groesbeek